Door de convergentie van verschillende technologieën wordt de afstand tussen mensen en computer kleiner. Dat wekt ten onrechte de suggestie dat ook de controle over systemen toeneemt.
Tien jaar geleden stond de pc vooral op ons bureau te pronken. Computers in de auto, op de fiets of tijdens het wandelen? Nu vinden we het volkomen vanzelfsprekend dat technologietoepassingen volledig met elkaar verknoopt zijn. Daarbij hoeven we geen lachwekkend ingewikkelde commando’s meer in te voeren, zoals bij DOS. We gebruiken gewoon touch technologie of spraak. De volgende interface zit in onze contactlens, zit op onze spieren, vingertoppen of op het puntje van onze tong. Of in onze hersenen. Met andere woorden: Google Glass en iWatch zijn slechts tussenfasen.
Vergeleken met het tijdperk van het computerbakbeest komen we nu erg gemakkelijk tot informatie. Apps en de cloud vormen hierbij een ijzersterke combinatie. De grondstof van informatie, data, wordt steeds vaker centraal opgeslagen en gebruikt door meerdere apps op verschillende manieren. We kunnen onze hardware en software inmiddels ook verregaand ‘customizen’. De ‘verapping’ van ons IT-gebruik is hier een voorbeeld van: we stellen ons eigen portfolio aan apps samen, wisselen ervaringen uit en de volgende app is ‘just one click away’. Al hoewel, over een jaar of vijf zijn we uitgeklikt en kan ook de computermuis naar het museum. Voorop staat dat we intensief in de weer zijn met data en applicaties, de hardware doet er steeds minder toe. Ook de keuze voor design en besturingssysteem is meer een kwestie van smaak en heeft weinig met functionaliteit te maken.
Controle
Naarmate er meer convergentie van technologieën optreedt, neemt de kans op verwarring en fouten toe, zo zou je verwachten, want data noch applicaties hebben minder vaak een ‘vaste plaats’. We gebruiken meer verschillende opslagplaatsen en meer devices die toegang bieden. Dat risico is niet alleen relevant voor consumenten, maar ook voor bedrijven – met Bring Your Own Device verschuift beveiliging van apparaat naar data. Hoe voorkom je dat een zakelijke pdf in een privé-omgeving belandt? Stonden die foto’s nu wel of niet op Facebook, Flickr of Dropbox? Wie heeft op welke plekken eigenlijk toegang tot mijn gegevens?
Een ander aandachtspunt is dat we IT-gebruikers gewend zijn om commando’s uit te voeren met aanraak-, toets- of muiscommando’s. Daarbij speelt visuele controle een belangrijke rol: we zien wat we doen. Wanneer je een data-file van de ene naar de andere map kunt verplaatsen op basis van spraakcommando’s of gedachten, hoe is dan nog zichtbaar dat een bestand van map A naar map B gaat? Wanneer hardware en software steeds meer letterlijk bovenop de mens komen te zitten, lijkt de controle dus eerder kleiner te worden dan groter.
Meer dan tien sensoren
Waar het computerbakbeest van twintig jaar geleden nog op een bureau stond, dragen we de computer van nu dicht op ons lijf. Daarbij is die computer veranderd in een systeem dat permanent en op verschillende manieren data verzamelt, zonder dat ons daarmee bewust bezighouden met de onderliggende datastromen. Dat is goed zichtbaar bij de smartphone. In nog geen tien jaar tijd zijn we meer dan tien ‘sentrollers’ permanent bij ons gaan dragen: de accelerator- of bewegingssensor, een kompas, de GPS-ontvanger, de GSM-zender/ontvanger, een Wi-Fi-zender/ontvanger, een BlueTooth zender/ontvanger, een nabijheidssensor, een FM-radio-ontvanger, een lichtsensor, de camera, de microfoon (vaak twee), het touch screen en de vingerafdruk-lezer. Het zijn allemaal onderdelen van het apparaat die met de buitenwereld communiceren. Sommige mensen voegen externe sensoren toe aan hun smartphone, zoals de nike fuelwatch. Saillant detail: deze sensoren bezitten eigen unieke kenmerken, zo ontdekten onderzoekers van Stanford University, waardoor de smartphone als geheel ook nog iets zegt over de identiteit van de gebruiker. De smartphone is een nieuwe fysieke en digitale fingerprint. De stand alone pc was in zijn beginfase tot niet veel meer in staat dan gegevens afbeelden op een scherm, gegevens afdrukken op een stuk papier of gegevens overzetten op een floppy disk.
Brain computing
Er zijn nog twee stappen te zetten voordat we een volmaakt data-universum hebben gerealiseerd. De eerste stap is dat onze smartphone (want dat is voorlopig even de interface waar we niet zonder kunnen) ook onze gedachten monitort. Na machine-to-machine (M2M) interactie en machine-to-body (M2B) interactie kunnen we dan eindelijk aan de slag met het bedenken van leuke apps voor machine to mind- interactie. De mogelijkheden zijn eindeloos: via je gedachten apparaten aansturen, via een apparaat je dromen uitlezen. Je gedachten naar een ander persoon sturen. Wellicht is de NeuroPace RNS de voorbode van wat nog gaat komen: geestelijke gezondheidszorg op afstand, maar wel rechtstreeks gericht op het brein via een hersenimplantaat. En er ontstaat natuurlijk een flinke markt op het gebied van mind security: software die voorkomt dat gedachten alleen na jouw uitdrukkelijke toestemming worden opgezet in data. De eerste stappen richting een corporate policy ofwel gedragscode voor het gebruik van Google Glass zijn al gezet, er zullen nog vele discussies en policies volgen.