Connected koffers

CIO Jeroen Tas zei het al eind 2012: Philips wordt een digital company. Wat voorheen een lampenfabriek was, heeft recentelijk de transformatie bezegeld met een splitsing in Healthcare en Lighting. Philips is niet het enige bedrijf dat digitaal moet worden om te kunnen overleven. Ook in andere sectoren rukt digitalisering op. Zo zet Eneco – als onderdeel van de transitie van energieleverancier naar dienstenaanbieder – bijvoorbeeld in op het internet of things met behulp van Toon, een interactieve display. En vliegtuigbouwer Airbus heeft samen met T-Systems en kofferproducent Rimowa de connected suitcase ontwikkeld. Het concept van Airbus werd tijdens Outsourcing Performance Day 2014 van Giarte gepresenteerd.

DSCN1826Een passagier bestaat voor vliegmaatschappijen uit twee entiteiten: een mens en de bagage. Met nieuwe technologie is op beide fronten het nodige te verbeteren. De logistiek rondom koffers is voor zowel passagier als luchtvaartmaatschappij een hoofdpijndossier, dat nauwelijks bijdraagt aan het onderscheidend vermogen van een airline. Het verschil moet worden gemaakt met het vliegtuig en de vliegreis. Per honderd verkochten stoelen zijn er 99 nodig om alle kosten te dekken, aldus Jan Reh, manager game changing innovations bij Airbus. Voor vliegmaatschappijen is interessanter te focussen op het vervoeren van meer passagiers dan op bagage.

Jan-Reh-Airbus-674x1024

Het BAG2GO-project van Airbus en T-Systems zorgt er voor dat passagiers zorgelozer en met meer gemak kunnen reizen. Slimme bagage kan zichzelf wegen, zichzelf van een label voorzien en zelf reizen. Airbus zet dan ook in op het scheiden van passagiers- en bagagelogistiek. De slimme koffer is ontwikkeld met Rimowa en bevat een gsm-kaart en een display. Hierdoor is de koffer volledig track- and traceable. De gsm schakelt zichzelf uit wanneer de koffer zich in het ruim van een vrachtvliegtuig bevindt; voor korte trips denkt Airbus aan bagagevervoer over de weg of via het spoor. De data die de koffers produceren, worden centraal opgeslagen in een datacenter van T-Systems, zodat informatie goed ontsluitbaar is.

Het apart behandelen van bagage maakt het mogelijk om vliegtuigen opnieuw in te richten, waardoor er meer ruimte in het toestel beschikbaar komt voor stoelen, bijvoorbeeld door het vliegtuig te voorzien van twee lagen stoelen (dubbeldecker). Als de bagagelogistiek niet langer gekoppeld is aan de passagiersvlucht, kan de turn around time (TAT, de tijd die nodig is tussen twee vluchten) sterk gereduceerd worden. In het verdienmodel van de luchtvaart staan effectieve vlieguren centraal; een toestel dat stilstaat kost geld.

Ook op een ander digitaal vlak ontwikkelt Airbus diensten die aan boord kunnen worden ingezet: denk aan crowd buying: als meerdere passagiers tijdens de vlucht een zonnebril willen kopen en elkaar via on board social media weten te vinden, gaat de korting omhoog. Ook deze IT-innovaties dragen bij aan een betere marge voor vliegmaatschappijen.

De connected suitcase is niet helemaal nieuw. Ook KPN heeft samen met KLM en FastTrack Company een dienst ontwikkeld waarbij koffers voorzien worden van M2M-technologie, zodat ze gemakkelijker te volgen zijn. eTrack is een compact apparaatje dat de passagier in zijn koffer of reistas plaatst. Met behulp van GPS en GSM is de locatie van de bagage doorlopend. Via de speciale eTrack-app is nauwkeurig na te gaan waar het bagagestuk zich op dat moment bevindt, waar ook ter wereld. Met behulp van eTrack kan het bagagestuk via bluetooth aan de smartphone van de eigenaar worden gekoppeld. Zo is te controleren of bagage geopend is tussen check-in en bagageband nog geopend is geweest.

Vergelijkbaar met het schermpje op de Rimowa koffers (uit het project van Airbus en T-Systems) is de eTag, een elektronisch bagagelabel met twee e-ink displays dat al tijdens de online check-in kan worden voorzien van de juiste barcode met vluchtinformatie, ook aanwezig op een op afstand afleesbare RFID-chip. Ook de KLM-partners en KPN hebben een kofferdeal gesloten en wel met Samsonite, die andere kofferproducent, om de eTag als de eTrack integreren in een limited edition koffer.

Smartwatch: meer gadget dan innovatie

Is de Apple Watch een typisch Apple product? De belangrijkste vernieuwing in de recent gelanceerde Apple Watch met Brabantse bandjes is de NFC chip. NFC-technologie in draagbare apparaten is al lange tijd omarmd door vrijwel alle concurrenten van Apple. Het samenwerkingsverband dat Apple is aangegaan Screenshot at sep. 13 14-10-11met een aantal creditcardmaatschappijen (Apple Pay) moet zorgen voor de echte vernieuwing, al was Google iets sneller met Google Wallet. In Nederland is contactloos betalen met de smartphone al uitgebreid getest door onze eigen Rabobank. Het wordt nu uitgerold in Nederland. Het zal nog even duren, maar daarna betaalt iedereen via zijn smartphone. Mobiel betalen is een commodity in wording. Of we daar ook een smartwatch voor nodig hebben is de vraag.

Voor het gebruik van de Apple Watch ben je afhankelijk van een iPhone 5, iPhone 5s, iPhone 5c, iPhone 6 en iPhone 6 plus, in combinatie met iOS 8, dat de koppeling biedt met de gezondheidsapp van Apple. Voor de Apple Watch geldt hetzelfde als voor alle andere wearables: in hoeverre vervullen ze een behoefte en functioneren ze zelfstandig? Het blijft lastig telkens in je broekzak of handtas te moeten graven als je wilt weten hoe laat het is; aan de andere kant gaan smartphones steeds meer functioneren als een van de drie computervarianten: de laptop voor langdurige taken, de tablet om te gamen, surfen en lezen en de smartphone voor onderweg.

Een horlogefanaat bejubelde het ontwerp, maar gaf aan dat de Apple Watch met 12,6 mm vermoedelijk te dik is (“Apple is amazing and building thin, elegant machines, and I was surprised by how bulky this is…”) om onder de boorden van een normaal shirt te passen. De kroon waarmee je het ding kunt besturen (wellicht geïnspireerd door het clickwheel van de Apple iPod) is echter enthousiast ontvangen, net als de mogelijkheid om het apparaatje te customizen, de ingebouwde stap-voor-stap navigatie en de ingebouwde sensors voor het meten van lichaamsfuncties en activiteit.
Terecht vraagt Theodor Holman zich af of we onszelf en onze vitale functies permanent moeten monitoren – zeker als het vermogen tot het interpreteren van die informatie ontbreekt. “Meten is weten, maar ook vrijheid inleveren. Het horloge zal mij vertellen wat ik moet doen. Het horloge wordt mijn moeder. Het horloge wordt de vrouw van wie ik wil scheiden, omdat ze zich met mijn leven bemoeit. Het horloge wordt mijn dokter en mijn hoofd der school.”

Apps zullen de Apple Watch, net als iedere smartwatch, extra gebruikswaarde moeten geven en kunnen voor echt innovatieve toepassingen zorgen. Op het vlak van gezondheidsfuncties is echter op relatief korte termijn te verwachten dat andere sensoren (contactlenzen, ringen, injectables, in combinatie met het device dat we het meest gebruiken) deze functie gaan vervullen. Daarbij ligt het voor de hand dat als we onszelf (of Screenshot at sep. 13 14-00-23onze risicogroepen) permanent willen laten monitoren, er gebruik wordt gemaakt van meer intelligentie: denk aan drempelwaarden voor notificaties en de interpretatie van medische data. Een simpel voorbeeld hiervan is de ANWB Alarmservice, waarbij via de ingebouwde valdetectie van een smartphone direct contact kan worden gelegd met gespecialiseerde hulpverleners.

Net als de iPod een tussenstation bleek te zijn (we halen steeds vaker onze muziek uit de cloud) zal ook de smartwatch dat zijn. Innovaties volgen elkaar steeds sneller op en worden steeds eerder gekopieerd door concurrenten. Om ‘outperformance’ vast te houden is het nodig dat bedrijven gelijktijdig meerdere innovatietrajecten hebben lopen. Paul Nunes en Tim Breene hebben op basis van onderzoek geconstateerd dat leiders de neiging hebben te focussen op alleen de zichtbare S-curves van omzetgroei (waarbinnen een onderneming na een trage start in een fase van snelle groei terecht komt). Na die snelle groei vertraagt de organisatie weer terwijl high performers er in slagen om minimaal drie andere (verborgen) S-curves ‘ op te kweken’ nog voordat het effect van de meest actuele innovatie begint uit te doven.

sas2011-highperformance-110609_chart

calculator watchOndanks de opgeklopte verwachtingen waren beleggers en technologie-analisten dan ook niet onder de indruk van de laatste Apple-introducties. De recent gelanceerde Apple Watch laat zien dat Apple – na de introductie van de iPad – het monopolie op disrupting innovations is kwijtgeraakt. Het wachten is nu op de killer app die er voor zorgt dat het LCD-horloge met rekenmachine een waardige opvolger krijgt.

[wp_twitter]

Navdoos 2.0

beeld navdy
Navdy

De connected car met apps, adaptive cruise control, park-assist: er is zo op het eerste gezicht best veel intelligentie toegevoegd aan de auto. Uiteraard kiest de industrie er voor om innovaties eerst aan te bieden bij alleen de duurste modellen en worden ze daarna heel langzaam uitgerold als opties in de middenklassers – tegenwoordig hebben bijna alle auto’s standaard ABS, stuurbekrachtiging en airco. Sommige innovaties bestaan echter al jaren voordat de automotive sector ze omarmt en zo lang bestaande knelpunten oplost. Waar we ons tot voor kort nog moesten behelpen met carkits of headsets, luisteren steeds meer auto’s nu naar de smartphone via bluetooth. De smartphone op zijn beurt luistert al wel naar spraakcommando’s via Siri, maar technologie zoals LEAP (gebarenherkenning) is nog niet geïntegreerd. Nieuwe combinaties, hoe zeer ze ook voor de hand liggen, komen dus maar langzaam tot stand.

beeld navdy2
Navdy
head up display
Head Up Display (HUD)

De startup Navdy – uiteraard gestationeerd in San Francisco – heeft zo’n slimme, nieuwe combinatie gerealiseerd. Met Navdy kan een hoop gevaar op de weg worden voorkomen. Navdy is een klein systeem dat je op het dashboard plaatst; het projecteert informatie afkomstig van de bijbehorende smartphone app op een glazen display. Deze zogenaamde head-up display (HUD) technologie bestaat al sinds 1950 en werd toen toegepast bij straaljagers Belangrijke informatie werd daarbij op het cockpit-venster of op het vizier van de vliegerhelm geprojecteerd. Ook autofabrikanten beschikken al langere tijd over deze technologie.

De Navdy wordt via een kabel gevoed via de OBD II poort van de auto (waar onder meer informatie over snelheid en verbruik uit komt) en maakt daarnaast gebruik van informatie uit andere apps zoals Spotify of Google Maps. De ‘nieuwe combinatie’ zit ‘m in de infraroodcamera van de Navdy, die op gebaren reageert waardoor je niet met je vingers hoeft te zoeken naar de juiste toetsen op je smartphone. Het aannemen van een inkomend telefoontje doe je met een swipe beweging en voor wat meer complexe commando’s gebruikt Navdy de spraakherkenning van Siri of Google. Inkomende (social media) berichten worden afgebeeld of uitgesproken en ook muziek kan met gebaren worden bestuurd.

Navdy werd uitgebreid geïntroduceerd in Wired. Daarbij werd uitgelegd dat vergelijkbare technologie wordt aangeboden door Pioneer (voor 1000 dollar) en wordt toegepast in enkele nieuwe automodellen. Mercedes Benz schijnt zich voorlopig nog te richten op het integreren van Google Glass. Nadeel van Navdy is niet alleen, zoals Wired stelt, dat het gadget nog steeds de aandacht afleidt van waar het in de auto om gaat (namelijk veilig deelnemen aan het verkeer). Omdat het om een los systeem gaat, is het ook gemakkelijk mee te nemen. Voor criminelen dan, want als automobilisten ergens een hekel aan hebben, is het wel steeds het bevestigen, verwijderen en opruimen van accessoires zoals navigatiedoosjes. Voordeel is dat dit apparaat niet op je voorruit wordt bevestigd. Daarmee voorkom je het zuignapafdruk effect waarbij iedere autokraker aan een ronde vlek op je voorruit kon zien dat je TomTom vermoedelijk in het dashboardkastje lag.

[wp_twitter]

Jongeren en smartphones: van BYOD naar PYOB?

Bedrijven die nog geen mobile first strategie hebben, moeten opschieten. Ruim 90 procent van de jongeren tussen de 18 en 25 jaar is dagelijks mobiel online met de smartphone, aldus cijfers van het CBS van mei 2014. Als ze online zijn, besteden jongeren hun tijd vooral aan gamen, filmpjes kijken en het bezoeken van sociale netwerken. Ook hun aankopen – voor jongeren zijn dat bijvoorbeeld vaak kaartjes voor evenementen – doen ze online. Tablets of laptops zijn voor hen van ondergeschikt belang. Bijna alle jongeren in Nederland beschikken thuis over internettoegang; driekwart van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar is ook onderweg online. Van de 25-plussers is 63 procent onderweg online en deze groep maakt ook intensiever gebruik van tablets.

CBS mei 2014 beeld 2CBS mei 2014 beeld 1

Niet verwonderlijk dus dat het mobiele dataverkeer de komende vijf jaar 11 maal zo groot wordt, zo blijkt ook uit onderzoek van Cisco. In 2018 zal 69 procent van het wereldwijde mobiele dataverkeer bestaan uit video en in dat jaar zullen er wereldwijd meer dan 10 miljard mobiele devices in gebruik zijn. Samen zorgen die apparaten voor dataverkeer met een omvang van 190 exabyte per jaar. Volgens de Verenigde Naties zal de wereldbevolking dan een omvang hebben van 7,6 miljard mensen, dus er zijn tegen die tijd veel meer apparaten dan gebruikers. Het verschil zit ‘m onder andere in de opkomst van nieuwe connected devices (machine-to-machine communicatie).

Terug naar Nederland. Afgelopen jaar werd volgens cijfers van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) maar liefst 33,9 miljard MB aan mobiele data verbruikt. Dat is een stijging van 50 procent ten opzichte van 2012. De ACM constateert dat – ondanks de toename in het verbruik van de hoeveelheid data – de inkomsten uit datadiensten afnemen. Die afname is ook zichtbaar bij de sms-diensten en abonnementen voor mobiele telefonie. Jongeren verwachten overal Wi-Fi: in het vliegtuig, op de hangplek of in het zwembad. Zelf de gereformeerde kerk voorziet dat open Wi-Fi tijdens de kerkdienst een trend gaat worden, al ontbreekt het te verwachten verzet niet.

Er is geen twijfel mogelijk: mobiel online is nu al de standaard voor shoppen, informatie ophalen, het onderhouden van sociale contacten en gamen. De cloud kent voor jongeren geen geheimen meer en het wachten is op een volwaardige mobile wallet. Jongeren weten – hoewel je dat niet zou verwachten – beter dan ouderen of, en zo ja hoe ze hun dataverbinding thuis hebben beveiligd. 89 procent van de Facebook gebruikers onder de dertig jaar zegt de standaard-privacyinstellingen te hebben aangepast, slechts 8 procent doet dat niet. Bij personen ouder dan vijftig jaar zegt 68 procent de Facebook instellingen te hebben aangepast, maar 25 procent heeft dat niet gedaan en 7 procent heeft geen idee. Het zijn voorlopig even de ouderen die op achterstand staan: ten opzichte van de jongeren zijn het geen heavy users en ze weten ook niet altijd waar ze mee bezig zijn.

Tegenover always online staan bij de jongeren wel financiële problemen. Zestig procent van de jongeren van 18 tot 25 jaar heeft een schuld bij telecomproviders: de gemiddelde openstaande schuld bedraagt €1169,- per persoon. Lindorff, één van de grootste incassobureaus in Nederland, zag het aantal jongeren in de leeftijd van 18 tot 25 jaar met schulden in een jaar tijd oplopen met 17 procent. In 2012 waren het er nog 68.000, in 2013 gaat het om 80.000 jongeren.

De vraag is wat er gebeurt als deze jongeren een mobieltje van hun werkgever krijgen. Betekent Bring Your Own Device ook dat de werkgever de maandelijkse gebruikskosten voor intensief dataverkeer gaat betalen? Of geldt na BYOD Pay Your Own Bill? Vermoedelijk moeten deze jongeren er rekening mee houden dat ze hun dataverbruik naar beneden moeten bijstellen. Ze kunnen natuurlijk ook een apart privé-abonnement aanhouden. Ik voorzie een goede toekomst voor dual sim smartphones.

Deze post is tot stand gekomen in samenwerking met Cisco

[wp_twitter]

IT-brandjes blussen #2

“Onderzoek toont aan: IT oorzaak van productiviteitsverlaging en dataverlies”. Was het niet zo dat IT juist moet bijdragen aan productiviteit? Nu blijkt uit onderzoek dat BYOD – waarvan ook een productiviteitstoename werd verwacht – eerder een obstakel is dan voor vooruitgang zorgt. Bij IT althans. Een productiviteitswinst is bij 80 procent van de bedrijven de aanjager voor BYOD-programma’s, zo laat ook een recent rapport van Forrester zien; 70 procent van de bedrijven uit het onderzoek zag de omzet stijgen. Of BYOD zelf bijdraagt aan productiviteitswinst in de business is de vraag en ook Forrester is er nog niet van overtuigd dat de relatie ook in omgekeerde richting werkt.

Wat was de belofte van Bring Your Own Device (BYOD) ook al weer? Slimmer werken, op meerdere devices, tijd- en plaatsonafhankelijk. IT-managers en CIO’s zien echter het omgekeerde gebeuren, zo lijkt op te maken uit het onderzoek van AppSense. IT-supportafdelingen krijgen het steeds drukker om meerdere devices, apps en toegang tot applicaties en data te ondersteunen. BYOD leidt tot meer gebruikersvragen dan er al waren en het vergroot de kans op beveiligingsincidenten en verstoringen, niet iets waar de business op zit te wachten.

Een tweede nadelig effect van IT-consumerization is dat de eindgebruiker verwacht dat het tempo en gemak waarmee hij devices en vooral apps – waarvan er steeds meer komen – kan downloaden ook gaat gelden voor bedrijfsapplicaties. Natuurlijk is het fijn als je belangrijke bedrijfsinformatie via je eigen Dropbox account op je nieuwe iPad kunt benaderen. Ondertussen wordt ook verwacht van IT dat business applicaties beschikbaar worden op de MacBook en dat mail probleemloos kan worden opgehaald via de Android smartphone. Wanneer mail links bevat naar beveiligde bestanden wordt het al ingewikkelder. IT moet dus het vernieuwingstempo verhogen. Het interne applicatielandschap beweegt echter vaak niet mee: 2/3 van de respondenten heeft nog fat clients met lokaal geïnstalleerde applicaties, wat weer onbegrip oproept bij gebruikers. Hoezo tijd- en plaatsonafhankelijk werken?

Daarnaast is IT volgens AppSense veel tijd kwijt met bepalen wat wel en niet mag (BYOD zou je ook kunnen vertalen met Bring Your Own Discussion of Bring Your Own Disaster); met het bieden van hulp; het oplossen van problemen en het in de gaten houden van beveiliging. Het vervagen van de grens tussen zakelijke en privé IT is een onomkeerbaar proces. Wat de netto impact op de business is, wordt daarmee steeds interessanter.

De standaard reactie op IT-consumerization is dat er moet worden ingezet op standaardisatie en automatisering van het beheer. Dat zou de druk bij IT kunnen verlagen, maar voorlopig komt IT daar niet aan toe. In deze race is het ook de vraag bij wie de ontwikkelingen harder gaan: bij de werknemer met zijn devices en apps of bij IT met reactief beleid en achterstanden.

Daarnaast is het de vraag in hoeverre standaardisatie kan worden doorgevoerd, want het kenmerk van IT-consumerization is dat de eindgebruiker zijn eigen IT-kostje bij elkaar scharrelt, zodat hij zelfredzaam als hij is, zijn productiviteit verhoogt. Heeft IT wel grip op de eindgebruiker?

Ook het verder doorvoeren van selfservice is maar ten dele toereikend. Vanuit bedrijfsbelang moet de IT-afdeling vast houden op devices, connectiviteit, toegang tot data en applicaties. Bovendien is er een enorme centralisatietendens in IT-land zichtbaar (met outsourcing als finale). Ligt de oplossing bij het opnieuw aanwijzen van super users, die lokaal de operatie ondersteunen? Hoe ga je dat doen voor meerdere (mobiele) besturingssystemen, honderden apps en duizenden applicaties? Of zou je, data je je eigen devices hebt gekozen, deze wellicht bij IT moeten laten inleveren zodat ze daar geschikt worden gemaakt voor gecombineerd (werk/privé) gebruik?

Een oplossing is het werken met verschillende profielen, waarbij context based access control in opkomst is. De locatie, het soort data, het device en de gebruiker bepalen dan je toegangsrechten mogelijkheden. Dit lijkt echter haaks te staan op de empowered user, die binnen de kortste keren zal constateren dat het niet handig is als hij alleen thuis bepaalde data kan raadplegen. Tenzij de eindgebruiker bereid is te leren hier goed mee om te gaan.

Mijn suggestie? Gooi allereerst eindgebruikerstrevredenheid overboord en richt je op business impact. Want wat is het verschil tussen een gebruiker die zijn werk goed kan doen en een tevreden gebruiker? Met een focus op business impact wordt het ook gemakkelijker om eindgebruikers langer en beter na te laten denken over nut en noodzaak van de extra IT-diensten die hij wil afnemen. En wat de gevolgen van die wens zijn voor de totale IT-kosten en -tijd. En dan zijn we weer terug bij mijn eerste conclusie: als je meer wilt kunnen doen met bedrijfsmiddelen (data, applicaties, devices) dan moet je daar ook verantwoordelijkheid voor willen dragen.

Bekijk het webinar over het onderzoek of lees het rapport.

 [wp_twitter]

Apps en sensorservices – wie vult het gat tussen data en actie?

In 1990 schreef John Naisbitt zijn bestseller Megatrends 2000. Dat boek heeft inmiddels een Chriet Titulaer status, maar een uitspraak is al die tijd overeind gebleven: “We are drowning in information but starved for knowledge.” Je kunt nog zo veel data bezitten, maar als het vermogen ontbreekt om er chocola van te maken, dan wordt de databerg een nutteloze informatiebrij.

Informatieprofessionals, netjes verenigd in de KNVI maar voortgekomen uit de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen en Bibliotheekambtenaren, roepen al jaren dat er het een chaos  is in informatieland. Bedrijven en organisaties hebben moeite de stap te maken van informatie naar kennis. Ontlezing, e-books, gebrekkige informatievaardigheden en Google waren lange tijd de grootste vijanden van de NVB.

KNVI 2Daar zijn twee nieuwe vijanden bijgekomen: big data en het Internet of Things. Het is de vraag wat de informatiespecialisten daar mee gaan doen. Vooralsnog weinig, afgaand op de KNVI-zoekmachine. Dat wordt straks schrikken voor die informatiespecialisten. Want de informatie-tsunami die veroorzaakt werd door web 1.0 en 2.0, wordt in een rap tempo opgevolgd door het veel grotere IoT.

Dat IoT is al lang gekaapt door de technologiesector. Die bracht ons eerder tablets en apps, smartphones met nog meer apps, permanente bandbreedte en een hele hoop dataverkeer. De connected cars, het smart home en de wearables doen inmiddels geleidelijk hun intrede. Totdat sensoren overal en altijd zijn en leuke maar onhandige wearables zoals Google Glass zijn ingehaald door insidables.

insidables

Al deze sensoren produceren enorme hoeveelheden data en dat betekent werk aan de winkel voor de app-ontwikkelaars. Een tijdje terug was het monitoren van je slaap/waakritme nog iets voor de gezondheidsfanaten. Straks krijgen we de beschikking over een permanente stroom aan real time data, niet alleen over onze bezittingen en onze omgeving, maar ook over ons eigen lichaam. Veel van die databronnen zullen blijven spuiten zonder dat iemand er naar omkijkt. Net als bij apps: sommige blijken na verloop van tijd niets toe te voegen, andere apps sterven direct na de lancering een stille dood.

Apps die ons informeren over onszelf, over onze bezittingen of over onze woonomgeving, moeten het leven aantoonbaar gemakkelijker maken. Ze nemen data in en geven informatie terug, maar we hadden toch al een overload aan info? De toekomst is daarom aan apps die rekening houden met de gebruiker – en met de interactie met die gebruiker. Ze zijn of goed configureerbaar (wilt u meldingen ontvangen?) of geven alleen informatie wanneer drempelwaarden worden overschreden (uw bloeddruk is nu echt te hoog).

IFTTT probeert hier op in te spelen door verschillende web- en app-toepassingen aan elkaar te knopen. Daarmee kan je een standaard e-mail naar de politie sturen op het moment dat je WeMo een beweging in je verder lege huis meldt. Een melding van Buienradar is ook fijn, maar bij de melding van een hoosbui wordt geen paraplu geleverd.

De komende jaren zal de waarde van veel apps sterker bepaald worden door de achterliggende dienstverlening. Voor normale digitale mensen is het straks niet meer bij te houden welke sensoren, data, apps en informatie we in de gaten moeten houden.
Monitoring en opvolging wordt de next big thing. De connected car biedt wat dat betreft een goede blik in de toekomst. De auto regelt straks zelf dat er een afspraak wordt gemaakt met het onderhoudsbedrijf. De data uit de connected car zijn goud waard en de vraag is dus van wie ze zijn en waar we ze opslaan.

Dezelfde vragen gaan ook spelen voor onszelf als connected human being. Met de smartphone als multisensor kunnen we in actie komen wanneer Alzheimer patiënten (of kleine kinderen) aan de wandel gaan. Patiënten met diabetes kunnen via een smart contactlens een melding krijgen wanneer het tijd wordt voor een injectie. Chronisch zieken of patiënten kunnen anytime, anyplace gemonitord worden en een bericht ontvangen dat ze zich bij een arts moeten melden omdat voorspeld kan worden dat er klachten komen. Dat scheelt veel dure medische controles in ziekenhuizen. De connected tandenborstel zorgt voor korting op je ziektekostenverzekering, maar niet eerder dan dat je de poetsadviezen ook werkelijk langere tijd opvolgt. Daar wordt iedereen beter van.

De komende jaren is er ruimte voor nieuwe makelaars tussen data en opvolging; met name in de gezondheidszorg. Daar tussenin ontstaan kansen voor partijen die sensorgebaseerde apps aanbieden, de data monitoren en analyseren en je al dan niet preventief te hulp schieten als het echt nodig is. In woord of daad. Maar ook in andere sectoren zijn er mogelijkheden. Wat mij betreft mag Appie mij best een goede aanbieding doen als ze in Zaandam aan mijn koelkast kunnen aflezen dat het bier op is. Zo lang ik maar zelf kan kiezen met wie ik mijn data deel.

Bekijk ook de video over digitalisering in de zorg.

[wp_twitter]

Van shopping cart naar connected car

Mobiliteit, mobile connectiviteit en e-commerce gaan elkaar eindelijk ontmoeten. In Duitsland werd al door elektronicaketen Saturn geëxperimenteerd met de inzet van taxi’s voor een 1-hour delivery concept. Volvo maakt het nu mogelijk om pakketjes in je eigen auto af te laten leveren. En met een nieuw device kan je eindelijk gebruik gaan maken van de data die je eigen auto produceert.

De Volvo On Call-app stelt bezorgers in staat om orders ook in afgesloten auto’s te leveren, zonder dat de eigenaar van de auto daarbij aanwezig is. De autobezitter wordt via de smartphone (of tablet) geïnformeerd over het moment waarop de bezorgdienst bij de auto is om er iets in te plaatsen. De autobezitter moet eerst de aflevering accepteren en kan daarna een digitale sleutel verstrekken aan de bezorgdienst. Vervolgens is via de smartphone te zien dat de auto wordt geopend en wordt afgesloten. Na het afleveren wordt de digitale sleutel vernietigd. Het concept werd gelanceerd tijdens Mobile World Congress 2014 in Barcelona. Volgens Klas Bendrik, Group CIO bij Volvo Car Group, kosten mislukte first time deliveries de industrie momenteel 1 miljard euro, omdat deze orders daarna nogmaals aangeboden dienen te worden.

 

Het leek er even op dat de connected car ‘gekaapt’ was door verschillende partijen, waardoor het de vraag is of de autobezitter nog iets met de data kan. Maar met de Volvo app wint de connected car aan gebruiksmogelijkheden die gericht zijn op de bezitter zelf. Ook op het gebied van connected car data is er goed nieuws. De Automatic Link is een device dat de boordcomputer van de auto koppelt aan verschillende smartphone functies: de kaart en de GPS-sensor. De app van Link geeft vervolgens feedback over je rijgedrag zoals (te) snel optrekken/afremmen en je verbruik. Link bevat ook een emergency-functie die (als aan verschillende voorwaarden is voldaan) bij detectie van een crash na 30 seconden contact zoekt met medewerkers van Automatic. Zij schakelen hulpdiensten in en blijven aan de lijn totdat hulp is gearriveerd. Helaas, de emergency unit werkt op dit moment alleen in de VS. In Nederland zit overigens nog niemand klaar om eCalls aan te nemen, hoewel dat vanaf volgend jaar wel voor nieuwe auto’s een verplichting is (link aanbesteding). Mercedes-Benz liep al voorop: in samenwerking met Bosch Communication Centers werd het systeem al in de zomer van 2012 uitgerold in 28 Europese landen.

Het apparaatje wordt in de dataconnector van de auto gestoken en kost nog geen 100 dollar. Uiteraard doet de Automatic ook iets met de technische data die door je auto worden geproduceerd. Foutcodes en andere meldingen worden geanalyseerd en doorgestuurd naar je smartphone. Dat maakt het voor particulieren aantrekkelijk om zicht te houden op wat je onderhoudsbedrijf (of de leasemaatschappij, bijvoorbeeld via een Delphi module) allemaal beweert over rijstijl en noodzakelijk onderhoud.

Automatic wordt ondersteund door IFTTT, de app waarmee je bijvoorbeeld kunt instellen dat je partner een sms ontvangt op het moment dat je met de auto een bepaalde regio verlaat of juist bereikt: ‘ben onderweg’. Maar je kunt natuurlijk ook instellen dat je CV ketel aanslaat op het moment dat je bijna thuis bent. Moet je CV-ketel wel luisteren naar de connected thermostaat.

Het wordt spannend hoe smartphone en boordcomputer de komende tijd gaan samenwerken en wie welke software krijgt. Of het nog zin heeft om bij de aanschaf van een auto te investeren in aparte navigatiesoftware, valt te betwijfelen.

 

[wp_twitter]

Digitaal zwerfafval

Een kleine rimpeling in app-land. Na het nieuws dat Whatsapp voor 19 miljard dollar is overgenomen door het steeds minder snel groeiende Facebook, werd duidelijk dat gebruikers een verschil zien tussen het posten van berichten op Facebook en het uitwisselen van privéberichten via Whatsapp. Whatsapp is een berichtendienst tussen smartphones en werkt op basis van telefoonnummers.

WhatsApp bezit inmiddels van 450 miljoen gebruikers een telefoonnummer, weet vaak ook hun locatie én niet onbelangrijk: de app heeft veel informatie over het leven van de gebruiker dankzij de chatgesprekken, aldus Nando Kasteleijn op de site van NRC.

Een belangrijk verschil met Facebook is het gebruiksdoel: Whatsapp is voor veel gebruikers primair een communicatiemiddel, waarlangs ook persoonlijke en vertrouwelijke informatie kan worden uitgewisseld. Facebook is meer het publieke plakboek waarvan bekend is – en vaak ook nadrukkelijk de bedoeling is – dat je vrienden meekijken.

Facebook beschikte nog niet over alle telefoonnummers, laat staan over data waaruit op te maken is met wie je het meeste persoonlijk contact hebt en over welke onderwerpen. Sommige gebruikers willen die twee werelden gescheiden houden.

Gebruikers die willen overstappen naar een alternatief zoals Telegram, zullen de natuurlijke neiging hebben om de app te verwijderen, bijvoorbeeld via de menu-optie applicatiebeheer in de smartphone. Dat is echter niet voldoende, want met het verwijderen van de applicatie blijft het account gewoon bestaan. Wanneer je de app opnieuw download en installeert, geeft de applicatie aan dat er een backup is gevonden en worden heel snel de laatste conversaties weer teruggezet op je telefoon.

figuur app

Hoe vaak zet je niet een appje op de smartphone of tablet om het uit te proberen en daarna te verwijderen? Niet alleen na de installatie, maar ook tijdens het installatieproces hebben apps al veel informatie verzameld en teruggestuurd naar de aanbieder. Denk aan gegevens zoals adresboeken, telefoonnummers en profielinformatie van andere, gerelateerde netwerken. Eventueel aangemaakte accounts blijven bestaan wanneer je ze niet opheft, maar alleen de app van je hardware verwijdert. Vermoedelijk circuleren er in de app-business miljarden slapende accounts met wisselende hoeveelheden data, waarvan niemand weet waar het is, en wat de waarde is. Digitaal zwerfvuil.

[wp_twitter]

Klanten willen mobiele interactie

Acht van de tien consumenten heeft behoefte aan meer mobiele interactie met de bedrijven waarmee ze zaken doen. Softwareleverancier SAP ondervroeg ruim 12.000 consumenten uit 17 landen over mobiele diensten en contact met organisaties. Uit de resultaten blijkt dat bedrijven hun mobiele kansen nog niet goed benutten.

Consumenten zouden meer gebruik maken van mobiele commerciële diensten wanneer er meer betaalmogelijkheden zouden zijn (64 procent). Meer dan de helft van de respondenten zou graag zien dat meer retailers mobiele betalingen accepteren. Ruim veertig procent geeft aan dat men regelmatig updates wil ontvangen over gedane bestellingen. Ondanks de zorgen over de veiligheid van de gegevens die via het mobiele kanaal gedeeld moeten worden, gebruikt meer dan de helft van de ondervraagde consumenten hun device voor het doen van betalingen en overboekingen.

Niet alle mobiele apparaten zijn ‘gelijkwaardig’. Van de mensen die met een PC op internet gaat zoeken, vervolgt 23 procent zijn zoektocht op zijn smartphone. In de woonkamer wordt vooral de smartphone en tablet gebruikt.

beeld 4beeld 3

beeld 1

Bij Bol.com is het mobiele gebruik geëxplodeerd: op de mobiele site komen 3,5 miljoen bezoekers per maand. Die bezoekers gebruiken steeds vaker verschillende apparaten. Bol.com heeft er zijn site op afgestemd en de e-tailer verwacht dat het aantal verschillende apparaten dat gebruikt wordt bij het zaken doen met de webwinkel zal toenemen.

Het mobiele gebruik betreft niet alleen het oriënteren en kopen van de producten. Het gebruik van de smartphone wordt steeds breder; van het checken van de status van de bestelling tot en met het downloaden van een e-book. Bol.com voorziet dat bij veel andere bedrijven de IT-infrastructuur een bottleneck zal zijn, omdat vaak nog met verouderde systemen wordt gewerkt.

Bedrijven als Coolblue haken goed aan op de snel veranderende mobiele wereld. Na een bestelling bij een van de vele Coolblue online shops wordt je in detail en via verschillende kanalen op de hoogte gehouden. Alhoewel? Nadat je als klant je bestelling hebt ontvangen, blijft verdere interactie achterwege. Het is dan ook een uitdaging voor bedrijven om in contact te blijven na de eerste, meestal transactiegebonden gelegenheid.

Ouwehands Dierpark in Rhenen liet een gaming app ontwikkelen voor de opening van de Gorilla Adventure, een nieuwe attractie. Gebruikers moeten in de enigszins educatieve game leren om apen op een goede manier te voeren. Zo’n app kan klanten ook na een bezoek aan een fysieke of online locatie aan het bedrijf binden. Er zijn maar weinig bedrijven die serious gaming integreren in hun verder serieuze business model, hoewel tablets en smartphones daar natuurlijk bij uitstek geschikt voor zijn.

En tot slot: kanaalsturing is iets van de vorige eeuw. Uit het ABN-AMRO rapport ‘Cross Channel Retail – De consument van 2015‘ komt naar voren dat integratie van online en offline kanalen belangrijk is: de klant bepaalt zijn eigen voorkeuren. Wi-Fi connectiviteit is in de meeste fysieke winkels niet aanwezig. In retailland wordt nog regelmatig spastisch gedaan over klanten die in de winkel online gaan om producten en prijzen te vergelijken. Maar ook hier geldt dat online en offline meer hand in hand kunnen gaan. Wanneer de verschillende verkoopfasen steeds diffuser worden voor wat betreft het kanaal, doen zich nieuwe mogelijkheden voor: oriënteren op het web, bekijken in de winkel en dan alsnog thuis laten bezorgen. De winkelmedewerker hoeft alleen maar de klant over de streep te trekken met een aanbod dat precies past. Of online kopen, maar in de winkel afhalen. Het omgekeerde model werd al bedacht door Google Now: je online aankoop binnen een uur laten afleveren op de locatie waar je op dat moment bent. Ook Saturn en Mediamarkt hebben begrepen dat bij online koopgedrag de leveringssnelheid steeds nauwer luistert. Ze zijn in Duitsland in zee gegaan met een taxibedrijf zodat bestellingen binnen een uur kunnen worden afgeleverd bij de klant.

Deze post is tot stand gekomen in samenwerking met de Zero Distance community en T-Systems

[wp_twitter]