Wat doet die drone boven mijn hoofd?

De cameradrone biedt ongekende mogelijkheden. Een daarvan is het afrekenen met onze privacy. Een ongewenste cameradrone observeert zonder aanspreekbare observator.

telegraaf drones

Sommige mensen gaan heel ver in het bewust openbaren van hun privéleven. Maar wie vindt het prettig als er mensen voor hun huis blijven staan en langdurig naar binnen blijven staren?

Het besef van privacy heeft veel te maken met controle: als informatie over ons handelen wordt vastgelegd, willen we dat graag weten en er invloed op kunnen uitoefenen. Het kan een bewuste keuze zijn om een TV-ploeg in je privéleven toe te laten, waarbij je vooraf duidelijke afspraken hebt gemaakt over wat er wel en niet gefilmd en uitgezonden mag worden. Ook als gebruiker van diensten van Google en Facebook willen we graag zelf aan het stuur blijven zitten. Wanneer de privacy onder druk staat, maar we een goede uitleg krijgen over het waarom (denk aan de trajectcontrole op de A2) dan zijn we bereid veel te slikken. Naarmate de controle verder verschuift van ons naar een andere partij – bijvoorbeeld wanneer Facebook je profielfoto voor advertentiedoeleinden mag gebruiken, zonder dat je weet waar en wanneer – worden we steeds minder enthousiast en verandert ‘waarnemen’ in ‘gluren’.

spionnetje. Foto: Toii.nlVanuit onze woonkamer kijken we graag naar buiten, maar het omgekeerde – het bespieden van bewoners vanaf het trottoir of de straat – is niet gebruikelijk. Ook al zou dat vanuit de openbare ruimte gebeuren (er hangen in Nederland meer dan 200.000 bewakingscamera’s in de openbare ruimte, naast anderhalf miljoen particuliere camera’s), we worden niet graag bewust aangestaard. We staan er met miljoenen smartphones om ons heen niet bij stil dat we ongemerkt vaak op een foto of in een video belanden. Een bewakingscamera kan je vermijden; iemand met een camera in zijn of haar handen is herkenbaar en aanspreekbaar. Maar wanneer we achtervolgd zouden worden door een cameradrone, komen we vermoedelijk in verzet.

Als iemand onze gangen wil volgen, willen we dat graag weten. We willen ook weten wie ons volgt, of daarbij iets wordt vastgelegd (beeld, audio) en wat er met die informatie wordt gedaan. Een cameradrone die in de openbare ruimte vliegt, laat al deze vragen onbeantwoord. We weten niet wie de afzender of eigenaar is, of er iets wordt geregistreerd en zoja, wat, door wie en met welk doel. Kunnen we er op een onverwacht moment nadeel van ondervinden? De kern is: je weet niet of je privacy wordt aangetast – en daarmee is je privacy in principe opgeheven. Privacy lijkt veel op vertrouwen: als je niet weet of je iemand kunt vertrouwen, dan….

Tot nu toe roepen dronefilmpjes op YouTube vooral ‘likes’ op. De vervelende variant van het onverwachte online filmpje is de chantagevideo op Facebook. Om die reden zou een vliegende, maar ongrijpbare camera ons ongerust moeten maken. Niets is gemakkelijker en anoniemer dan vanuit de lucht een object of persoon benaderen, registreren en verdwijnen. Dat biedt overheden allerlei mogelijkheden, maar baart die zelfde overheden ook zorgen. Mensen zijn tamelijk weerloos tegen acties van drones die verder gaan dan een filmpje maken: denk aan het afleveren van een explosief. Daarbij speelt mee dat we nog niet beschikken over tegenmaatregelen: een drone kan snel verschijnen en verdwijnen zonder dat je iets kunt ondernemen. Hier en daar begint al iets door te sijpelen van het ongemakkelijke gevoel of komt men in actie tegen de aantasting van de openbare ruimte.

Toezicht. Foto: Toii.nlIn Nederland hebben we wet- en regelgeving op het gebied van privacy. Daarnaast zijn er sinds 1 juli 2015 aangescherpte regels voor het gebruik van drones, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen particulier en professioneel gebruik. Fans van drones verwijzen vaak naar die regels: ze zouden duidelijk zijn en als iedereen zich er aan houdt is er niets aan de hand. Helaas kent Nederland een zeer beperkte handhavingscultuur en zijn maar weinig Nederlanders bezig met het thema privacy: ze hebben immers niets te verbergen? Of zou dat veranderen wanneer er regelmatig een drone boven hun hoofd verschijnt? Op dat moment wordt namelijk de betekenis van privacy duidelijk: centraal staat dat niet een ander, maar jijzelf beslist dat je (n)iets te verbergen hebt.

Dit blog maakt deel uit van een drieluik over drones, privacy, flight safety en security.
Het begrip drones wordt hier als generieke verzamelnaam gebruikt voor onbemande en op afstand bestuurde vliegende objecten.

Innovatie opnieuw uitgevonden (2)

Als het om innovatie gaat, is disruptie het buzzword. Maar ook incrementele innovaties doen het nog steeds goed en zelfs voor retro-innovatie (ofwel: retrovatie) is een markt. Over fietsen en camera’s, verbeteren en opnieuw uitvinden.

Een fietser krijgt te maken met lekke banden, rammelende spatborden en kettingkasten, haperende verlichting, iets dat doet denken aan Franse en Italiaanse auto’s uit de jaren zeventig. Een van de eerste onderdelen die sneuvelen, is het achterlicht. Parkeerschade, hufterigheid? Ook de bedrading is een zwakke plek, net als de hopeloos verouderde dynamo aan je voorwiel. Hebben fietsen die zwakke plekken omdat de eigenaren nooit periodiek onderhoud plegen, zoals autobezitters meestal wel doen? Of zit het toch echt in het ontwerp, waarin robuustheid ontbreekt?

Dat de fietsverlichting het als eerste begeeft, biedt ook weer nieuwe kansen. Het losse LED-fietslichtje hang je zo aan je stuur. Dat het niet waterdicht is, daardoor snel vanzelf leegloopt en uiteindelijk als klein chemisch afval aan je stuur blijft hangen, is weinig duurzaam. Sommige fietsen hebben een dynamo in de naaf ingebouwd, andere fietsontwikkelaars bedachten dat voor- en achterlicht onderdeel moesten worden van de ‘carrosserie’ (het Amsterdamse Van Moof). Het zijn en blijven variaties op een thema: hoe maken we fietsverlichting beter?

Glow in the dark fietsHet hele verlichtingsprobleem zou je kunnen oplossen als de fiets als geheel lichtgevend wordt. Nissan heeft een glow in the dark variant van de Leaf (de elektrische auto van Nissan) ontwikkeld. Na een dagje zonlicht blijft de auto 10 uur nagloeien. Dat is een stuk beter dan de lichtgevende glow in de dark fiets: wanneer je daar na een uurtje na zonsondergang op springt, is hij al lang uitgegloeid.

Wel innovatief, maar niet wereldschokkend, is de intelligentie die is toegevoegd aan de VanHawk. De Canadese ontwikkelaars van deze fiets stellen dan ook: “You’re connected, why shouldn’t your bike be?” Van VanHawk-fiets heeft sensoren die via haptische feedback in het stuur waarschuwen voor objecten in je blinde hoek. Op het stuur zijn tevens LED’s aangebracht die – aangestuurd door de navigatiesoftware in je smartphone – aangeven hoe je moet navigeren. Natuurlijk heeft de fiets een eigen app, die informatie geeft over je fietsgedrag. VanHawk is een startup gefinancierd door Kickstarter.

polaroidVoorlopig is er niets beters en dus is de fiets ondanks zijn zwakheden een onverslaanbaar blijvertje. Sommige innovaties houden het minder lang vol en verdwijnen stilletjes naar de achtergrond. Zoals de directklaarfotografie, in 1947 uitgevonden door Edwin Land. Inmiddels is het concept ‘directklaar’ ingepikt door de smartphone. De vooruitgang is duidelijk: de smartphone is sneller en heeft meer capaciteit, het resultaat kan bovendien wereldwijd gedeeld worden. Wie wil er nu nog een papieren foto vasthouden als het fototoestel ook meteen je fotoalbum is? Die vasthoudendheid aan papier en chemicaliën, de oorsprong van fotografie, betekende in 2012 bijna het einde van Kodak. Dat bedrijf werkt inmiddels aan een doorstart met telefoons en zakelijke printoplossingen.

Ook Polaroid ging vrijwel ten onder aan ‘digitaal’. Het bedrijf stopte in 2008 met de productie van haar directklaarfilms (onder meer in Enschede), maar van de beroemde Polaroid-camera’s zijn er nog vele miljoenen in omloop. Twee ondernemers namen in 2008 de productiefaciliteiten van Polaroid in Enschede over en wisten een aantal voormalige Polaroid medewerkers aan zich te binden. Onder de naam ‘The Impossible Project’ – een verwijzing naar de uitdaging van Edwin Land – werd in 2010 de productie van nieuw ontwikkeld filmmateriaal voortgezet. In datzelfde jaar werd ook een begin gemaakt met de verkoop van refurbished Polaroid camera’s (35.000 stuks per jaar). Vanuit Berlijn wordt een gericht inkoopprogramma gemanaged, gericht op de VS en Europa. De klassieke Polaroid camera’s worden opgelapt in werkplaatsen in Enschede en New York. Inmiddels is ‘Impossible’ een hip lifestyle merk met een actieve online community, events en accessoires.

polaroid socialmaticHet succes van The Impossible Project is niet voorbijgegaan aan Polaroid zelf. Het Amerikaanse bedrijf, dat tot voor kort alleen nog met zonnebrillen met polariserende glazen actief was, heeft zich opnieuw op de directklaarfotografie gestort. Zo is er nu de Polaroid Socialmatic Instant Digital Camera. Deze nieuwe directklaarcamera is uitgerust met een (touch)screen, twee megapixelcamera’s, GPS, BlueTooth en Wifi en een ingebouwde ZINK-printer die in staat is direct foto’s af te drukken. ZINK staat voor Zero Ink, een nieuwe thermische afdruktechniek. En natuurlijk zijn de oude Polaroid Landcamera’s weer ‘in ere hersteld’ en door Polaroid.com aangeboden. Als je er een wilt bestellen, kom je bij het tweedehands aanbod van particulieren uit op Amazon.com uit.

Saillant detail 1: deze ‘refurbished’ Polaroid-camera’s werken met het nieuwe directklaar-fotomateriaal van Impossible. Beide bedrijven werken ‘vriendschappelijk’ samen. Saillant detail 2: Ook The Impossible Project was een startup, gefinancierd door Kickstarter, net als de connected fiets van VanHawk.

Draagbaar, mobiel

Vaste telefoon, draagbare telefoon, autotelefoon, draadloze telefoon, zaktelefoon, mobiele telefoon en dan nu smartphone. Foon of phone kan over een tijdje gewoon geschrapt worden: het apparaat waar steeds meer mensen de hele dag mee bezig zijn, is vooral een minicomputer. Gewicht en afmetingen maken het ding draagbaar, maar ‘draagbaar’ is een achterhaald concept. Mobiel is het credo.

Pocket vs Flip

Innovaties van nu kunnen juist heel klein zijn; maar draagbaarheid was beslist niet het uitgangspunt bij de belangrijkste nieuwe vindingen van de laatste honderd jaar.

De fotografie begon met chemicaliën op metaalplaten in grote lichtdichte houten kisten. De eerste camera’s waren niet tot nauwelijks te verplaatsen. Pas in de jaren twintig – door vooruitgang in chemie en optiek – konden films en objectieven kleiner worden, waardoor ook de camera in omvang afnam. In diezelfde tijd kwamen de eerste camera’s met de naam ‘pocket’ op de markt: vestzak, broekzak, jaszak.

PolaroidTussendoor zijn in cameraland ook experimenten uitgevoerd die dwars tegen de draagbaarheidstrends ingingen. Onder meer met boxcamera’s: eenvoudig in gebruik, voordelig in aanschaf en productie, waarbij net als in de wereld van de inkt jet printer het geld moest worden verdiend met de verkoop van films. Ook de Polaroid Land-camera – voor het maken van direct-klaar foto’s – was niet bepaald een pocketmodel. En professionals werkten met Hasselblad of andere grotere systemen die alleen in flinke aluminium koffers pasten. Professionals van nu schamen zich niet voor het maken van een foto met hun telefoon, en al helemaal niet wanneer het minilensje toch uit de fabriek van Leitz of Zeiss afkomstig is. Instagram is hip.

Ook de filmcamera voor huis- tuin- en keukengebruik is draagbaar geworden. Van Single en Super 8 film naar videocamera (met allerlei elkaar opvolgende formaten) naar… ja, opnieuw de smartphone. Alternatief voor de smartphone is de Flip: een kleiner, sneller en gemakkelijker te bedienen HD videocameraatje. Aanzetten, een druk op de grote rode knop staat voor ‘REC’.

De Flip was korte tijd een hype omdat je met de bijgeleverde software je videootje snel kon bewerken en kon uploaden. Inmiddels is het vooral de dataverbinding van de smartphone die bepaalt hoe snel je een foto of een video op Facebook krijgt.

De draagbaarheid en het gebruiksgemak van de Flip is vergelijkbaar met die van de Agfa Pocketcamera zoals op de foto. Bij dit cameraatje hoefde niemand bang te zijn voor het verwisselen van een filmpje (want dat zat in een lichtdichte plastic cassette). Met het inschuiven van de camera werd de lens afgeschermd en meteen ook de film getransporteerd, zodat de volgende foto kon worden genomen (rits-rats-klik). Gemak als compensatie voor de angst dat fotografie moeilijk en ingewikkeld zou zijn. Bovenop de Agfa Pocket zitten twee knoppen: een grote ronde rode knop (de ontspanknop voor de sluiter) en een klein schuifje (zon of schaduw). Onverwoestbaar en ideaal voor kinderen, huisvrouwen en bejaarden. Je kijkt met een oog door de ‘doorzichtzoeker’, het andere oog is de lens van de camera. Niets instellen, alles scherp vanaf anderhalve meter en geen batterijen nodig. Hooguit een flitsblokje voor foto’s in de huiskamer.

Van de pocketcamera was het maar een kleine stap naar een andere exoot: de disc camera (waarbij het filmmateriaal op een kunststof ronde schijf zat). Het werd geen groot succes, het innovatievermogen van de foto-industrie was zo langzamerhand opgedroogd.

minox model BEen andere, tweede exoot was de ‘James Bond camera’, de ‘Minox model B’ met instelbare sluitertijden en lichtmeter. Al veel eerder ontwikkeld en in productie genomen (in 1922!) en bovendien de meest kleine en geavanceerde camera ooit gemaakt, maar nooit zo succesvol als de rits-rats-klik camera van Agfa.


Geheugendragers

geheugendragerLinks op de foto is een 620 filmspoel te zien – six-20 in de volksmond. De metalen spoel is de drager voor een type rolfilm van zes centimeter hoog en 75 cm lang. De 620 rolfilm paste in zowel eenvoudige boxcamera’s als in meer geavanceerde klapcamera’s en werd onder meer door Kodak geproduceerd tussen 1932 en 1995. Vergelijkbare formaten zijn de 120-spoel en de 220 spoel. Dat laatste formaat rolfilm wordt al meer dan 110 jaar geproduceerd. Op een rolfilm passen minimaal 8 (6×6 cm) of maximaal 16 (6×4,5 cm) opnamen op middenformaat. Tegenstrijdig maar waar: op een kleinbeeldfilmpje pasten circa 36 opnamen, maar ondanks de lagere capaciteit was de kwaliteit van het middenformaat beter. Op het grotere oppervlak paste veel meer informatie.

Rolfilm heeft iets primitiefs: het bestaat uit een lichtgevoelige kunststoflaag, die beschermd wordt door een papieren schutblad, dat aan de achterzijde een serie oplopende nummers bevat. De meeste camera’s die rolfilm lustten, waren voorzien van een roodgekleurd kijkvenster in de achterwand van de camera. Door behoedzaam aan een knop op de camera te draaien kwam vanzelf het volgende nummer voor – daarmee wist je dat de vorige opname netjes op de andere spoel was gewikkeld en je een nieuwe foto kon nemen. Afhankelijk van de houding van de camera (horizontaal of verticaal) konden liggende of staande beelden worden gemaakt.

Het vervangen van een rolfilm kost de nodige tijd. Rolfilm moest bij voorkeur in het halfduister uit de camera worden gehaald, want de film zat niet in een patroon of cassette. Het uiteinde van de opgerolde filmstrook moest je met een stukje tape vastplakken om te voorkomen dat het geheel weer ontrolde. De film bracht je vervolgens naar de fotozaak waar deze werd ontwikkeld tot een negatief. Het negatief werd vervolgens gebruikt om foto’s af te drukken op lichtgevoelig fotopapier dat opnieuw werd ontwikkeld. In de negentiende eeuw bestond het lichtgevoelig materiaal uit glas met daarop een emulsie. Met de rolfilm is dus het nodige vernieuwd en verbeterd. Chemie maakte al deze vormen van fotografie een beetje smerig, maar ook mysterieus en ongrijpbaar.

Tegenwoordig legt beeld een andere weg af. Vaak stoppen we alleen een USB-kabel in onze camera en halen we de foto’s als files van de camera af. Soms gebruiken we het geheugenkaartje nog als transportmiddel: uit de camera, in de card-reader. In de toekomst lachen we om een concept als card-reader en zal het ons worst zijn wat er in de camera zit: beelden gaan draadloos (via wifi, Bluetooth of NFC) van camera naar ‘fotoalbum’. Dat laatste bevindt zich voor een deel als een soort virtuele schoenendoos in de cloud: we drukken immers lang niet alles af. Sommige beelden belanden uberhaupt niet meer op een stukje papier en komen zelfs niet verder dan het scherm. Sommige beelden belanden op digitale hangplekken zoals Facebook of Flickr.

In het analoge, chemische tijdperk van fotografie waren registreren en onthouden verenigd in het filmmateriaal. Met de opkomst van de beeldchip (CCD) werden registreren en onthouden echter twee verschillende zaken. De beeldchip registreert en vertaalt, de geheugenchip slaat op. Af fabriek is de six-20 spoel uit 1932 overigens even leeg als een nieuw geheugenkaartje uit de ‘online shop’.

Verschillende schakels in de fotografieketen hebben de digitaliseringsslag niet of nauwelijks overleefd. Een aantal fabrikanten, verschillende laboratoria en flink wat middenstanders hebben het loodje gelegd of bestaan nog, maar met de nodige moeite. De kracht van digitaal zit in het overschrijfbare geheugen, hetgeen het vastleggen van een moment een stuk goedkoper maakt. En daarmee ook een stuk vluchtiger. Daar staat tegenover dat het werk van fotografen (van toen en nu) online gemakkelijker onder de aandacht kan worden gebracht. Natuurlijk mis ik zo nu en dan mijn doka, maar fotografie heeft meer met licht te maken dan met duisternis.