De drone heeft een januskop. Burgers beschermen of bespieden? Infrastructuur inspecteren of saboteren? Hulpverlening bij incidenten in beeld brengen of belemmeren? Een pizza bezorgen of een explosief afleveren? De mogelijkheden van drones zijn eindeloos. Dat dubbele gezicht wordt vooral veroorzaakt door de persoon achter de drone: iemand met de beste bedoelingen, of iemand met minder prettige bedoelingen. Dit dubbele gezicht bepaalt de komende jaren het veiligheidsbeleid rondom drones.
In augustus 2015 kwam het kabinet (namens De Ministers van Veiligheid en Justitie en EZ, en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu) met een (tweede) brief over drones. Daarin wordt het disruptieve karakter van drones onderschreven: de techniek snelt voort en de impact van drones is nog niet geheel te overzien. Die brief gaat zowel in op economische kansen (denk aan diensten op het gebied van bewaking, inspectie, onderzoek en media), als op risico’s rondom vliegveiligheid, privacy en security. Met dat laatste gaat het om de openbare orde en veiligheid, dus de bescherming van burgers tegen drones.
Dat het kabinet de risico’s van drones serieuzer is gaan nemen, blijkt uit het feit dat er een koerswijziging wordt voorgesteld ten opzichte van eerder beleid. Zo wordt op het vlak van vliegveiligheid nu gesuggereerd dat de bestaande tweedeling in drone-klassen (lichter en zwaarder dan 4 kg) niet voldoet. “De introductie door EASA van een subcategorie onder de 1 kg en de subcategorie onder de 4 kg, elk met een aantal eisen aan piloot en toestel, sluit aan bij de opmerkingen vanuit de drones-sector en de bemande luchtvaart,” aldus de brief – hetgeen de verwachting wekt dat er binnenkort nieuwe regels komen voor verschillende groepen drone-gebruikers.
Het kabinet gaat in de laatste notitie veel verder dan alleen ruimte bieden aan innovatieve toepassingen. Het potentieel misbruik van drones door kwaadwillenden heeft de aandacht van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en de relevante nationale en internationale veiligheidspartners, aldus de brief. De komende vijf jaar wordt een gezamenlijke aanpak binnen de overheid ontwikkeld, gericht op onder meer het in kaart brengen van de risico’s van misbruik van onbemande systemen, het ontwikkelen van integraal beleid en het stimuleren van ontwikkelingen en kennisdeling ten aanzien van detectie, identificatie en neutralisatie. Drones worden in dit licht gezien als vliegende computers, die ook met kwade bedoelingen kunnen worden ingezet – of overgenomen.
Zelfs met de bestaande wet- en regelgeving van de FAA wordt ingeschat dat de Amerikaanse dronesmarkt de komende drie jaar in omvang ruimschoots zal verdubbelen: van 130 miljoen dollar dit jaar naar 280 miljoen dollar in 2018. Wanneer de FAA de regels versoepelt en drone-operaties ook toestaan buiten de ‘line of sight’, zou het aantal dronevluchten per dag kunnen oplopen tot een miljoen per dag in 2035 – en dan hebben we het over alleen de VS. Als alle voorspellingen uitkomen, wordt de kans dat we ook in Nederland dagelijks drones zien vliegen de komende jaren snel groter. Maar we weten niet precies wat er vliegt.
Juist deze diverse samenstelling – overheidsdrones, commerciële drones en privé-drones – maakt het veiligheidsvraagstuk in de komende jaren groter. Overheid noch burgers kunnen drones niet of niet altijd identificeren, laat staan onschadelijk maken. De herkomst en gebruiksdoelen van de drone zijn niet altijd bekend; dat maakt het gedrag van drones onvoorspelbaar. Hoe weet je zeker dat de bestuurder achter een drone weet wat hij doet, wanneer je alleen een drone ziet? En hoe weet je wat de bedoelingen van de drone zijn? Lloyds is een van de eerste wereldwijde verzekeraars die zich over de risico’s rondom drones heeft gebogen. De belangrijkste risico’s: achteloze piloten die niet stilstaan bij de risico’s in de lucht; inconsistente en achterblijvende regelgeving met gebrekkige handhaving; en de kwetsbaarheid van drone-technologie voor cyberaanvallen.
Die hard drones fans blijven er op hameren dat de risico’s overschat worden en dat serieuze drone-gebruikers zich aan de regels zullen houden. Wanneer je ‘drone’ vervangt door ‘schietwapen’ (er zijn immers ook speelgoedgeweertjes te koop) wordt duidelijk dat deze beloften weinig zekerheid bieden. Bij de bestrijding van bosbranden in de VS zag de FAA zich genoodzaakt een campagne te lanceren om drone-gebruikers die de inzet van blushelikopters belemmerden, weg te houden.
Tot nu toe is het nog geen enkel probleem om op verboden gebied te landen (zoals het Witte Huis) of een drone te voorzien van een schietwapen. Drones kunnen worden ingezet om stijgende of landende vliegtuigen te laten crashen; drones kunnen pakketjes met explosieven of gif droppen boven grote mensenmassa’s of boven verboden gebied. Kortom, de maatschappij kan niet alleen vertrouwen op de blauwe ogen van goedbedoelende hobbyisten en professionals. Keith Kaplan, CEO van de Amerikaanse UAVSA (Unmanned Aerial Vehicle Safety Association, een organisatie van commerciele dronegebruikers) is helder. “Drones are aircraft,” zegt hij. “The simple truth is, if you buy a drone, you’re a pilot.” (…) “Just because there’s no one in the aircraft doesn’t make it a flying video game.” Kaplan pleit dan ook niet voor aanpassing van wet- en regelgeving. Hij vindt dat drones een plaats in de bestaande luchtvaartwetgeving dienen te krijgen.
Er wordt niet alleen wereldwijd over nieuwe of aangepaste regelgeving nagedacht, maar ook over technische oplossingen waarmee drones ‘onschadelijk’ kunnen worden gemaakt. In het geval van het overtreden van regels of een bedreiging kan je een drone niet zo maar ‘uit de lucht schieten’ – bijvoorbeeld wanneer een drone zich boven een mensenmassa bevindt. Er zijn weliswaar oplossingen bedacht om drones zachtjes te laten landen, maar een meer voor de hand liggende oplossing ligt in het geforceerd overnemen van de besturing van de drone – zodat de drone gecontroleerd kan landen of terugkeert naar de eigenaar. Daarvoor is een zender nodig die het signaal van de eigenaar overtreft zonder dat de drone neerstort als gevolg van elkaar verstorende signalen. Deze techniek, ook wel ‘jamming’ genoemd, is in New York tijdens de jaarwisseling al toegepast.
Andere technische oplossingen zijn de inzet van transponders (waardoor drones identificeerbaar zijn) en software die drones weghoudt bij no fly zones (geo-fencing). De Chinese drone-fabrikant SZ DJI Technology Co Ltd, de maker van de drone die in januari in de tuin van het Witte Huis crashte, neemt deze technologie nu op in nieuwe drones. Het Nederlandse ministerie van Veiligheid en Justitie zoekt samen met de Koninklijke Marechaussee en de politie naar innovatieve oplossingen die kunnen worden gebruikt ter bescherming tegen onbemande mobiele systemen. Via het programma Veilig door Innovatie en in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is hiervoor 1,75 miljoen euro vrijgemaakt. Doel is te komen tot concepten/prototypes voor de bescherming tegen onbemande systemen, met nadruk op bescherming tegen drones. Er wordt op dit vlak ook informatie uitgewisseld met TNO.
Wijzelf kunnen trouwens ook aan de bak: iedereen kan een eigen no fly zone laten registreren, bijvoorbeeld rondom je huis. Het idee is dat de database met geodata uiteindelijk wordt gebruikt door drones. Maar het probleem van technologische oplossingen is dat ze prima te omzeilen zijn door mensen die geen boodschap hebben aan veiligheidsmaatregelen. Als je een auto kunt hacken (tegenwoordig ook een computer op wielen) dan kan je ook een drone hacken. Ook het stapje van joyriding naar joy-flying is zo gemaakt. Even de drone van papa lenen.
Dit blog maakt deel uit van een drieluik over drones, privacy, flight safety en security.
Het begrip drones wordt hier als generieke verzamelnaam gebruikt voor onbemande en op afstand bestuurde vliegende objecten (RPAS).