WTF is IFTTT?

Het Internet of Things (IoT) is geen toekomstmuziek, het bestaat gewoon. Mijn telefoon veert (via een bluetooth melding) al op wanneer m’n vriendin in haar auto voor ons huis langsrijdt en in de draadloze thermostaat die ik al twee jaar gebruik zit een Zigbee-chip die met de ketel communiceert.

Om dat snel oprukkende internet van dingen te temmen met zelfbedachte en controleerbare acties is er sinds enige tijd IFTTT. IFTTT staat voor ‘If This Then That‘. IFTTT is een startup – gevestigd in San Francisco – die een service aanbiedt om internet te gebruiken als dashboard voor het aansturen van dingen of processen.

IFTTT maakt het mogelijk om zelf online diensten aan elkaar te koppelen: zo kan je bijvoorbeeld inregelen dat je een sms ontvangt als een andere app regen in jouw buurt voorspelt. Het bedrijfje IFTTH sloot partnerships met onder meer Philips. Hierdoor is het mogelijk om de kleur van Philips Hue’s paars te laten schijnen als het regent.

IFTTT beeldLinden Tibbets is een van de bedenkers en ontwikkelaars van IFTTT. Tibbets was op zoek naar algemene regels die het werken met internet meer specifiek kunnen maken. Met andere woorden, hij wilde internet gaan gebruiken als thoughput, als schakelkast tussen input en output, of tussen actie en reactie. ‘Recepten’ zijn de instructies die er voor zorgen dat een bepaalde actie tot een bepaalde respons leidt. Dat mag in de visie van IFTTT geen heel ingewikkelde operatie zijn. In tegendeel, het mag niet gaan lijken op programmeerwerk, al is dat wel wat je doet. De ontwikkelaars zijn daarom met ikonen gaan werken, hetgeen IFTTT geschikt maakt voor mobiel gebruik. Natuurlijk worden de recepten, die iedereen kan creëren, straks ook gedeeld via social media.

IFTTT beeld 2Met platforms zoals IFTTT krijgt domotica een consumerized tintje: het zijn niet langer de hardware- en software-boeren die IoT-functionaliteit leveren: denk aan de zonwering of verwarmingsthermostaat thuis die je vanaf je werk met je mobiel kunt bedienen. Of een meer praktisch voorbeeld van GE, die een IoT-dingetje voor in de koelkast ontwikkelde.

Met IFTTT kunnen mensen zelf gemakkelijk koppelingen tussen verschillende online zaken aanbrengen. En waar het IoT nu nog vooral gericht lijkt te zijn op de interactie tussen online  en fysieke ‘voorwerpen’, kan met IFTTT als platform straks iedere interactie ontworpen worden. Het betekent ook dat consumenten niet beperkt worden door producenten die koppelingen voorschrijven: je koelkast kan zelf melk bestellen bij iedere online retailer, en niet alleen bij de eerste retailer die denkt in te spelen op IoT.


Rekenen

De eerste calculator die ik tegenkwam, was een rekenmachine met telrol bij mijn oom die een antiquariaat runde. Ik durfde er eigenlijk niet aan te komen, want zodra je dat apparaat inschakelde, begon het direct te ratelen en werd de papierrol een stukje afgewikkeld. In dezelfde periode, eind jaren zeventig, schafte mijn vader een Texas Instruments calculator aan. Een simpel apparaat, gevoed door een 9 volts batterij – nodig om de zeven LED-cijfertjes te verlichten. Er bestaan fanatici die iedere calculator hebben gedocumenteerd en het was dan ook niet ingewikkeld om de TI-1270 te herkennen. Ik was behoorlijk gefascineerd door het apparaat en alles wat met elektronica te maken had eindigde uiteindelijk in losse onderdelen. Het grootste raadsel was natuurlijk hoe de cijfertjes werden geproduceerd – en daarbij ging het mij niet om het rekenwerk, maar om de LEDjes.

Op mijn lagere school circuleerde door toedoen van een progressieve onderwijzer één exemplaar van The Little Professor, te zien als een eerste voorbeeld van serious gaming, in 1976 geïntroduceerd door Texas Instruments. Het was een omgekeerde LED-calculator, die het antwoord op een afgebeelde rekensom vroeg. Net als bij de TI-1270 van mijn vader ging het om een log apparaat: niet zwaar, maar wel gulzig. Niet uitzetten betekende een paar uurtjes later een leeg 9 volts blokje.

Slechts enkele jaren later – ik zat toen zelf op de middelbare school – was het formaat van rekenmachines flink teruggebracht door de komst van de LCD-display. LCD-cijfers verbruikten minder stroom en werden gevoed door een knoopcel, maar gaven geen licht in het donker. LCD-technologie zorgde er voor dat ook allerlei andere apparaten een display kregen: klokjes, horloges, audio-apparatuur, fotocamera’s. De rode LEDjes kwam ik daarna alleen nog tegen als losse componenten in mijn elektronicadoos. Met een de nodige aanpassingen kon de LED ook worden gebruikt om infrarood licht te produceren, waarmee afstandsbedieningen werkten. Daarmee was een ander technologisch hoogstandje uit eind de jaren zeventig, de tiptoets, meteen hopeloos achterhaald. Tegenwoordig zijn rode LED’s weer helemaal ‘retro’ en staat LED voor verlichting die je in alle kleuren en intensiteiten via internet kunt besturen.

Begin jaren tachtig zorgde de overgang van LED naar LCD voor een miniaturiseringsslag bij de ‘handheld rekenmachine’. De TV is door LED en LCD zowel groter als platter geworden en daarmee neemt ons zogenaamde venster op de wereld meer ruimte in dan ooit. Voorlopig zijn we nog gehecht aan het tastbare en zichtbare televisiescherm, het wachten is op projectietechnieken die het voorwerp TV overbodig maken.

Rekenen is een typische computertaak. Nog voordat het mobieltje zijn intrede deed, was de rekenmachine al aan een andere minicomputer toegevoegd: een van de meest opwindende gadgets van begin jaren tachtig was het LCD horloge met ingebouwde rekenmachine. Ook mobiele telefoons werden al in een vroeg stadium uitgerust met een rekenfunctie.

Tegenwoordig zijn smartphones vooral ‘touch screen’. Knoppen worden pas op het scherm afgebeeld als ze een functie hebben. In het geval van cijfers: om een handmatig een telefoonnummer te kiezen of om een sommetje uit te rekenen. Voor dat laatste kan je zelf kiezen uit een van de vele calculator apps. Een van de leukste is natuurlijk de retro “Texas Instruments TI-58 calculator” –  met rode namaak-LEDcijfers en hinderlijk traag, verkrijgbaar in de Android app store.