De deeleconomie wint aan populariteit. Het aantal nieuwe concepten groeit: van relatief onschuldig zoals Peerby tot en met het uitlenen van elkaars huis, auto of boot. Waternet, de organisatie die in Amsterdam en omgeving zorg draagt voor de drinkwatervoorziening, riolering en het waterbeheer, wil twee nieuwe initiatieven verbieden: GoBoat en Barqo, beide gericht op het delen van vaartuigen. Het argument van Waternet is dat beide partijen professionele verhuurders zijn die niet zonder vergunning mogen opereren. Je mag wel een boot uitlenen, maar er geen geld mee verdienen, aldus Waternet. GoBoat en Barqo bieden volgens eigen zeggen slechts een platform aan waarbij vraag en aanbod bij elkaar komen. Voor de bemiddeling wordt wel een fee in rekening gebracht. Ondertussen bevinden zich onder de aanbieders van boten ook professionele bedrijven.
Niet voor niets worden beide initiatieven vergeleken met Airbnb, waar particulieren geld kunnen verdienen met tijdelijke verhuur van hun eigen huis of appartement. Airbnb telt alleen in Nederland al 10.000 locaties, waarvan ruwweg de helft in Amsterdam. Er zijn in Amsterdam duidelijke voorwaarden aan Airbnb gesteld: de verhuurder moet officieel ingeschreven staan op het adres en er ook wonen. Er mogen maximaal vier toeristen aanwezig zijn en de verhuur moet incidenteel van karakter zijn – dus niet bedrijfsmatig. De verhuurder moet bovendien toeristenbelasting afstaan aan de gemeente en zijn of haar inkomsten opgeven bij de fiscus. Verhuurders die deel uitmaken van een Vereniging van Eigenaren (VvE), moeten vooraf toestemming vragen aan de Vereniging. Het via Airbnb verhuren van sociale huurwoningen is verboden.
B&W van Amsterdam vinden – na een eerder verbod – dat deze vorm van verhuur past bij een stad als Amsterdam, aldus een notitie van B&W. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat er bij toeristische verhuur van woningen sprake kan zijn van negatieve gevolgen voor Amsterdam en haar bewoners: overlast, brandonveiligheid en een ongelijk speelveld met partijen die wel aan regels en vergunningen moeten voldoen. Sinds 2012 is de waarde van Airbnb verviervoudigd en hoewel het bedrijf nog nooit omzet- of winstcijfers bekend heeft gemaakt, wordt de waarde ingeschat op meer dan 10 miljard dollar. Airbnb is dus big business, vooral voor de bedenkers.
Een vergelijkbaar initiatief is UberPOP, een onderdeel van Uber waarbij particulieren klanten vervoeren in hun eigen auto voor de helft van de prijs van een taxirit. De eisen van UberPOP: als bestuurder moet je 21 jaar oud zijn, heb je meer dan één jaar rijervaring en bezit je een geldig rijbewijs. Het gebruikte voertuig moet een netto vierdeurs auto zijn, niet ouder dan uit 2005 en met een geldige APK-keuring en geldig verzekeringsbewijs. UberPOP is volgens de Inspectie Leefomgeving en Transport illegaal en heeft gewaarschuwd dat chauffeurs van uberPOP een boete van maximaal 4200 euro kunnen krijgen als ze hun werk voortzetten.
De grote vraag bij deze vormen van social business is, met wie je zaken doet: bij wie je in de auto stapt, in wiens huis je vertoeft of wiens boot je ‘leent’. Wie is waarvoor aansprakelijk? Zowel huurder als verhuurder kunnen voor problemen zorgen en verzekeraars dekken vaak wel de eerste schade, bijvoorbeeld die van de passagiers bij de illegale taxidiensten, maar gaan vervolgens op zoek naar mogelijkheden tot het verhalen van de kosten. De huidige wet- en regelgeving staat bijvoorbeeld niet toe dat particuliere auto’s die niet specifiek als taxi zijn goedgekeurd en uitgerust, worden ingezet door chauffeurs/eigenaars die niet zijn geregistreerd of voorzien van een chauffeurspas. Verzekeraars geven dan ook aan dat zolang de wet- en regelgeving diensten als UberPOP verbiedt, een verzekeraar het risico niet kan dekken. Het is de vraag hoe dit geregeld is in de watersportsector, waar veel mensen de regels niet kennen of ze al dan niet doelbewust overtreden.
Waar hebben we dit eerder gezien? In de entertainment business is jaren geleden een vergelijkbare industrie ontstaan voor het ‘gratis’ ophalen of ‘delen’ van content – met als belangrijkste argument dat de wet achterhaald is. Denk aan The Pirate Bay, dat het mogelijk maakte om illegaal films en muziek te downloaden. De downloader werd (in Nederland) gedoogd, de uploader was strafbaar. Inmiddels zijn beide activiteiten strafbaar, al is handhaving lastig en het fenomeen onuitroeibaar. Je kunt alleen achteraf een civielrechtelijke procedure starten als je benadeeld bent. Inmiddels heeft de entertainmentindustrie een transformatie doorgemaakt en zijn er initiatieven ontstaan waarbij gebruikers wel betalen, denk aan Spotify en Netflix.
Social business cowboys claimen dat ze de business willen veranderen, bestaande markten willen openbreken en overtuigd zijn van de pluspunten van de deeleconomie. Ze gebruiken het negeren van de wet daarbij als hefboom. Noch The Pirate Bay, noch Spotify of Netflix hebben er echter voor gezorgd dat illegale downloaders stoppen; er blijven grote groepen die niet willen betalen voor content. Het inzetten op een verdienmodel waarbij de wet wordt uitgedaagd (Barqo: “We willen dan ook in gesprek gaan met de gemeente Amsterdam om de wetgeving te veranderen”) is prima. Alleen de volgorde is fout. Het ongeduld van cowboys laat zien dat het vooral gaat om gemakkelijk geld verdienen. Of zoals de ultieme ‘disclaimer’ bij de FAQ’s van Barqo: “Wij zijn dan ook in geen enkel geval aansprakelijk voor eventuele overtreding van de regels.”
[wp_twitter]